
Informatieve programma’s, discussieprogramma’s en praatprogramma’s op TV in Nederland over de Islam, geven een beeld van de Islam, zoals dat niet in Indonesie voorkomt. Mij bekruipt bij genoemde programma’s het gevoel, dat men in Nederland “roomser dan de paus” wil zijn; er wordt zwaarwichtig over de Islam gesproken, er wordt verheven gesproken over diepgang in het geloof, je relatie met Allah en vooral wat een “goede” moslim is. De lat wordt heel hoog gelegd.
Op forums (sociale media) voor islamitische jongeren in Nederland komen de meest vreemde vragen voor: “mijn vader is geen moslim, kan ik dan wel naar zijn verjaardag ?” of “kan ik wel samen eten met niet-moslims ?” en meer van dit soort vragen. De javaan is vol onbegrip voor dit soort vragen; die worden hier niet gesteld en zijn volstrekt niet aan de orde.
Uiteraard nemen de javanen de Islam ook zeer serieus, echter niet op de manier, die ik vaak in Nederland zie.
Ik heb vele javanen gesproken, die weinig op hebben met de Islam in de arabische landen; ze vinden die veel te streng en te zwaar.
De Islam in Indonesie (uitgezonderd Aceh) is gematigd; de scherpe kanten van de Islam zijn door de eeuwen er van afgegaan; In al de jaren, dat ik op Java woon, heeft nog nooit iemand tegen mij gezegd, dat ik geen goede moslim zou zijn, hoewel ik de Islam op mijn manier praktizeer. Hoe je met de Islam omgaat, is iets voor ieder persoonlijk, zo hoor ik zeer velen zeggen; hoe je met het geloof omgaat, is een zaak tussen Allah en jou.
Moslims op Java gaan met niet-moslims “gewoon” om. De javaan hoeft niet te weten, wat iemands godsdienst is; hij wil beleefd omgaan met iedereen; de javaan is van nature een beleefd en beschaafd persoon.
Veel nederlandse moslim-jongeren spreken elkaar aan met “broeder” of “zuster”. Op Java gebeurt dat niet, jongeren spreken elkaar aan met “mas” of met “sampeyan” (jij / U). Ouderen (iedereen, die geen jongere meer is) worden het meest aangesproken met “Pak”, “Bapak”, “Ibu” of “Bu”. Het woord “Anda” (U) wordt zelden gebruikt.
De hierboven vermelde aanspreekvormen gelden ongeacht de godsdienst, die men heeft.
Als men het ìn nederland heeft over “Allah”, dan wordt heel vaak toegevoegd “Geprezen en verheven is Hij (SWT)”. En als men het over “Mohammad” heeft, dan wordt er heel vaak aan toegevoegd “Vrede zij met Hem (SAW)”.
Dit doet men niet in het dagelijks leven op Java; hier spreekt men gewoon over “Allah”.
Het is nu de vastenmaand Ramadan. Uiteraard wordt ook in Indonesie gevast.
Vooral veel nederlandse moslim-jongeren nemen het vasten bijzonder streng; al gauw valt de opmerking: “als je een slok water drinkt tijdens het vasten, ben je geen goede moslim”. Tijdens gesprekken over de Islam op TV gaat het vaak over een “goed moslim zijn”; een goede moslim neemt het vasten 100% serieus; ook het dragen van bepaalde kleding en het hebben van een baard is iets voor goede moslims.
Natuurlijk wordt er op Java gevast; echter niet op die rigide manier, zoals bij veel moslims in nederland. Ik weet, dat velen hier soms een klein hapje nemen, een sigaret roken of een slokje water drinken; men doet dat dan buiten het zicht van anderen. Niemand die hier roept, dat je dan geen goede moslim bent.
De 5x daagse gebeden worden op Java niet massaal gedaan; de moskeen roepen wel op tot gebed. Niemand, die bijvoorbeeld het middaggebed op straat doet, of in een park. Het “subuh”gebed in de vroege ochtend en het avondgebed “Maghrib” worden door velen thuis gedaan, maar de andere 3 gebeden minder vaak. Het dagelijks leven gaat gewoon door, winkels worden niet gesloten.
Het Vrijdaggebed wordt massaal bezocht. Echter, het openbare leven ligt niet plat. Hier en daar sluiten wel winkels voor een paar uur, maar die gaan weer open in de loop van de middag.
Zij, die zelden of nooit naar de moskee gaan, hoewel ze zich moslim voelen, worden daar niet op aangesproken; zeker vallen er geen opmerkingen, dat zij geen goede moslims zouden zijn.
Op Java heerst een eeuwenoude traditie van omgaan met elkaar van verschillende godsdiensten (moslims, hindu’s, christenen, boeddhisten). Dit is in het dagelijks leven te merken; iemands godsdienst speelt in het dagelijks leven geen rol als mensen elkaar ontmoeten.