Vandaag kwam mijn buurvrouw langs met in haar gezelschap 2 onvervalste “banci” – travestieten.
Ik had de komst van travestieten nu niet echt verwacht in deze zeer traditionele, islamitische desa.
Maar ik had een aardig gesprek met hen over hun leven in de desa.
Zij werken beiden in een (kap)salon, de een in Tanggul, de ander hier in de desa vlak bij de markt.
Zij vertelden, dat zij geen enkel probleem hadden met de dorpelingen in de desa; vroeger was het anders, maar de tolerantie begint hier nu ook door te werken. Hoewel de dorpelingen niet echt begrijpen, dat mensen zo kunnen zijn. De Adat, eeuwenoud en zeer sterk, staat kennelijk een toenemende tolerantie niet in de weg.
De een had een paar maanden op Bali gewerkt, en daar een blanke vriend opgedaan; het is mij niet duidelijk, of ze nu nog contact hebben met elkaar.
Het waren 2 vrolijke jongens (ik schat midden 20), die een levenslustige indruk maakten. Hun anders-zijn is geen punt hier. Een van de jongens leeft samen met een ander; de (homoseksuele) vrienden komen ook veel bij elkaar thuis, zonder dat iemand er wat van zegt.
Je moet alleen niet een ander “ganggu” (lastig vallen); maar dit geldt voor een ieder in Indonesie. Ook ik leef zodanig, dat ik een ander niet “ganggu”, hoewel ik daar eigenlijk niets voor hoef te laten.
Mijn buurvrouw vertelde, dat zij veel homoseksuele vrienden heeft, en het prettig vindt, om met ze om te gaan.