Overal in Indonesie treft men in huizen en andere plaatsen de cicak (uitspr.: tjietjak) aan.
In mijn slaapkamer zijn er wel een stuk of 6. Het zijn 4-voetige diertjes, met zuignapjes aan de voeten, waardoor ze tegen de muren kunnen lopen, en op het plafond. Ze zijn ongeveer 10 – 15 cm lang. Het gebeurt zelden, dat er een naar beneden valt.
De diertjes zijn schuchter, en niet tam te krijgen. Als ik mijn kamer binnen kom, dan rennen ze snel achter de kast of een schilderij. Ze zijn ook niet gevoelig voor een koele kamer, waarin de AC aanstaat. Ze lopen zelden op de vloer. Katten willen er jacht opmaken; hebben ze er een, dan is het niet om op te eten, maar om mee te “spelen”.
Soms maken ze een zacht piepend kort geluid, maar over het algemeen hoor je ze niet.
Ze voeden zich met muggen, vlindertjes en zo. Ze zijn volstrekt ongevaarlijk, en veroorzaken ook geen ziektes.
Sommige mensen, die voor het eerst naar de tropen gaan, zijn er bang voor en vinden het onhygienisch. Geheel ten onrechte. Hotelgasten willen nog wel eens klagen, als er een cicak op de kamer is; wil men dat niet, dan neme een zeer duur hotel of men komt niet naar de tropen. Een andere weg is er niet. Zojuist weer een klacht gezien op “Booking.com”: gast klaagde, dat er cicaks in de kamer konden komen ! Indonesie zonder cicaks is ondenkbaar.