Voor wie niet ’s ochtends vroeg naar de markt kan, zijn er de “groenteboeren” die rond 7.00 – 8.00 uur langskomen.
Het zijn bijna altijd dames, de een is op de brommer, de ander op de fiets. Achter op hun brommer/fiets hebben zij een stellage, waarin de groenten en meer: groenten, pakjes mie, visjes (tongkol = soort makreel) in bakjes (3 stuks), tahu/tempe, vaak wat snacks en wat fruit.
Zij hebben hun vaste routes door de desa.
Het aanbod weerspiegelt de soberheid van het eten in de desa, waarover ik al eerder schreef. Sober, echter wel gezond. Vlees slechts enkele keren per maand. In plaats van vlees is er elke dag (in olie) gebakken tahu of tempe.
Het meeste eten wordt thuis gebakken in olie (goreng). Er is weinig afwisseling in het eten.
Witte rijst is echter het hoofdbestanddeel van het eten voor de dorpelingen. Als men een paar uur geen witte rijst heeft gegeten, voelt men zich zwak en hongerig worden. Het blijft voor de mensen hier daarom een groot raadsel, hoe het mogelijk is, dat ik dagen of weken zonder witte rijst kan.
Ik blijf het bij tijden wel eens lastig vinden elke dag eten, gebakken in olie. Gelukkig kan ik mijn toevlucht nemen tot bijvoorbeeld aardappel- of pasta-gerechten, die ik zelf bereid.