Ik zal zo nu en dan iets vertellen over de Islam in mijn desa, hoe zich deze manifesteert. Ik zal geen theologische verhandelingen houden, ik ben geen theoloog, maar ik zal alleen beschrijven, hoe ik de Islam in mijn desa meemaak.
Mijn desa en omstreken is geheel islamitsch, sinds eeuwen. Vele kilometers verderop is er een hinduistische desa, en in de steden in de regio (bv. Balung, Tanggul, Jember.) zijn christelijke kerken.
5 x Per dag is er de Adan, de oproep tot gebed. Aan deze oproep wordt slechts door enkelen gehoor gegeven, het leven gaat gewoon door. Rond 18.00 uur is er de Adan voor Maghrib, tijdens deze Maghrib wordt men geacht zich binnenshuis te bevinden (gedurende een half uur), doch ook dit wordt niet massaal opgevolgd.
Op de vrijdag rond het middaguur is er het Vrijdag-gebed; het Vrijdag-gebed wordt massaal bezocht. De moskeen zijn propvol. Het zijn voornamelijk de gezinshoofden, de mannen, die naar het Vrijdag-gebed gaan. Het openbare leven ligt echter in het geheel niet stil, alle activiteiten gaan gewoon door.
Varkensvlees is een taboe, is ook nergens te krijgen. Alcohol is wel verkrijgbaar, hoofdzakelijk bier. Het is met name de jeugd, die alcohol drinkt. Ik heb van mensen in de desa geen veroordelingen gehoord over alcohol-gebruik, het wordt gewoon toegelaten.
Het is niet makkelijk om met de mensen in mijn desa een gesprek te voeren over de Islam; deels lijkt dit te komen door het lage opleidingsniveau, anderszijds is men helemaal niet gewend om vragen te beantwoorden.
Immers wie stelt hier al vragen, waar eeuwenlang de gang van zaken hetzelfde is.
Wel vindt men het prettig om iets te vertellen over de Islam: zo benadrukt men het vreedzame karakter van de Islam, en wordt terreur in alle toonaarden veroordeeld. Ook wordt steeds weer verteld, dat een moslim weliswaar enige verplichtingen heeft, maar dat daar geen druk op staat.
De hoofddoek (krudug) wordt door ongeveer de helft van de vrouwen gedragen. Bij huis wat minder, en gaat men buitenshuis (bezoek, naar de stad), wat vaker. Ook het dragen van de hoofddoek is vrije keuze van de vrouwen, zo vertelt men. Twee van mijn buurvrouwen dragen de hoofddoek bijna nooit, een andere buurvrouw vrijwel altijd.
De getrouwde vrouw is huisvrouw, doet het huishouden. Echter heel veel vrouwen runnen een toko’tje bij huis, of werken op de markt als verkoopster.
Een moeder wordt ten zeerste geacht in de Islam hier. Via de voeten van de moeder komt men in de hemel, heet het.
Waar in Arabische landen de doodstraf staat op homosexualiteit, maakt men zich hier in de desa (en in de rest van Indonesie) er niet druk om. In mijn desa zijn een aantal homo’s, de meesten werkend als kapper. Ik heb over hen geen enkel negatief woord gehoord, men weet dat ze zo zijn, en dat is het dan. Het is ook geen enkel “item”.
Al met al maakt het leven in de desa een relaxte indruk; men is zich bewust van het moslim zijn, anderszijds neemt men het niet te zwaar op.
Het Vrijdag-gebed in de beroemde Istiqlal moskee in Jakarta