Een goede vriendin van mij, die jaren op Bali heeft gewoond, heeft een (naar mijn mening) bijzonder aardig artikel geschreven over “Nongkrong”.
Hieronder vindt U haar artikel.
——————————-
Door Ineke van Gemert
Nongkrong is het meest Indonesische woord, dat ik ken.
In het Nederlands is er geen woord voor, maar het laat zich het best omschrijven als: hurkend niksen.
Wie ooit in Indonesië geweest is, herkent dit meteen, want je ziet het overal. Mensen, die even niets te doen hebben, gaan ter plekke op hun hurken zitten, met de voeten plat op de grond en de armen languit naar voren uitgestrekt, om in balans te blijven. Deze hurkzit is in de westerse wereld aan kleine kleuters voorbehouden, want volwassenen lukt het niet meer. De meesten onder ons zijn te dik of te stram en degenen, die nog kunnen hurken, blijven niet in balans. Maar mocht het ons lukken, dan valt het niet mee, om weer overeind te komen.
In Indonesië nongkrongt jong en heel oud even makkelijk. Om uit te rusten, om te wachten, om te babbelen of om iets op zijn gemak te bekijken.
Maar ook als een Indonesiër op bezoek komt, is hij geneigd op het terras neer te hurken. Ik vond dit, zelf op een stoel gezeten, niet erg gezellig en nodigde mijn gasten altijd uit om ook op een stoel plaats te nemen. Dat aanbod werd even vaak afgeslagen als schutterig aanvaard. Maar één mijner gasten vond een middenweg: hij hurkte met gespreide tenen op een stoel, alsof hij niet anders gewend was.
Men hurkt ook in de rivier, meestal alleen, maar soms ook gezamenlijk. Met omhooggehouden sarong, in snelstromend water, dat de behoefte direct afvoert en tegelijkertijd de puntige kadetjes wast, net onder de waterspiegel. De poeper staart vredig naar de andere oever, zo heerlijk nongkrong.